Bosgeelster

Bosgeelster
Bosgeelster
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:Eenzaadlobbigen
Orde:Liliales
Familie:Liliaceae (Leliefamilie)
Geslacht:Gagea (Geelster)
Soort
Gagea lutea
(L.) Ker Gawl. (1753)
Basioniem
Ornithogalum luteum
De bloem, met de aan de top enigszins kapvormig toegevouwen bloemdekbladen
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Bosgeelster op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De bosgeelster (Gagea lutea) is een overblijvende plant die behoort tot de leliefamilie (Liliaceae). Het is een plant van vochtige, voedselrijke grond in loofbossen en in grasland. De soort komt van nature voor in Europa en Oost-Azië, in België en Nederland is ze zeldzaam tot zeer zeldzaam.[1]

Naamgeving

De soort werd in 1753 onder de naam Ornithogalum luteum door Carl Linnaeus opgenomen in de eerste editie van Species plantarum.[2] Linnaeus verwees voor een uitgebreide synonymie van de soort naar "Ornithogalum luteum" in de Pinax van Caspar Bauhin,[3] en verder naar zijn eigen eerdere behandeling van de soort in Hortus Cliffortianus (een bondige beschrijving in één zin, en verder verwijzingen naar publicaties door andere auteurs).[4][noot 1] Tot slot gaf Linnaeus een verwijzing naar een afbeelding door Paul Reneaulme.[5] Nadat het geslacht Gagea in 1806 was voorgesteld door Richard Anthony Salisbury, werd de soort daar in 1809 door John Bellenden Ker Gawler als Gagea lutea in geplaatst.[6]

Kenmerken

De plant wordt 10-30 cm hoog en vormt één ronde, toegespitste bol. Het geelgroene, grondstandige blad is 5-10 mm breed. Soms zit er een broedbolletje in de oksel van het blad.

De bosgeelster bloeit van maart tot mei met gele, 1,5-2,5 cm grote bloemen. De twee schutbladen van de bloeiwijze zijn lancetvormig. De bloeiwijze is een scherm met twee tot zeven bloemen. De kroonbladen zijn langwerpig met een stompe punt. Na de bloei rollen ze terug en verkleuren dofgroen.

De vrucht is een doosvrucht. Het zaad heeft een mierenbroodje en wordt daarom door mieren verspreid.

De soort is hexaploïd: het chromosoomaantal is 2n = 6×12 = 72.

Plantengemeenschap

De bosgeelster is een kensoort voor het verbond van els en gewone vogelkers (Alno-padion).

Externe link

  • Bosgeelster (Gagea lutea) op SoortenBank.nl (gearchiveerd) (gebaseerd op de Heukels23, dit is de voorlaatste uitgave)
Noten
  1. De verwijzing naar Florae leydensis prodromus ("lugdb.") van Adriaan van Royen levert geen extra informatie op, want die verwijst op zijn beurt slechts naar Bauhin en naar Hortus Cliffortianus, zie: Van Royen, A. (1740). Florae leydensis prodromus: 31–32. Gearchiveerd op 7 juni 2023.
Literatuurverwijzingen
  1. Bosgeelster op Wildeplanten.nl. Gearchiveerd op 15 mei 2021.
  2. Linnaeus, C. (1753). Species plantarum: 306. Gearchiveerd op 7 juni 2023.
  3. Bauhin, C. (1623). Pinax theatri botanici: 71. Gearchiveerd op 7 juni 2023.
  4. Linnaeus, C. (1738). Hortus Cliffortianus: 124
  5. Reneaulme, P. (1611). Specimen historiae plantarum: 90; de rechter afbeelding met de naam Πυρροχιτων (Pyrrochiton) laat een geelster zien die twee grondstandige bladen heeft, in plaats van één, zoals bij de bosgeelster, en voorts een dubbele bol, maar Linnaeus maakte het onderscheid met de akkergeelster nog niet.
  6. Bellenden Ker Gawler, J. (1809). Curtis's Botanical Magazine 30: 1200
Mediabestanden
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Bosgeelster op Wikimedia Commons.
· · Sjabloon bewerken
Soorten van het geslacht Gagea (Geelster)

... · G. villosa (Akkergeelster) · G. lutea (Bosgeelster) · G. spathacea (Schedegeelster) · G. minima (Spitse geelster) · G. pratensis (Weidegeelster) · ...

· · Sjabloon bewerken
Kenmerkende stinsenplanten:adderwortel · blauwe anemoon · blauwe druifjes · bosanemoon · boerenkrokus · bonte krokus · bosgeelster · daslook · gele anemoon · gevlekt longkruid · gevlekte aronskelk · gewone vogelmelk · gewoon sneeuwklokje · grote bosaardbei · holwortel · herfsttijloos · Italiaanse aronskelk · Haarlems klokkenspel · knikkende vogelmelk · kraailook · lelietje-van-dalen · lenteklokje · mansoor · oosterse sterhyacint · trompetnarcis · vingerhelmbloem · vroege sterhyacint · wilde hyacint · wilde kievitsbloem · wilde narcis · winterakoniet
Bijkomende soorten:alpenbes · armbloemig look · beemdooievaarsbek · bergbeemdgras · blauwe anemoon · bloedzuring · bosvergeet-mij-nietje · daglelies · donkere ooievaarsbek · dikkemanskruid · elfenbloempje · fluitenkruid · gele dovenetel · gevlekte dovenetel · grote sneeuwroem · gebroken hartje · gulden sleutelbloem · Japans hoefblad · Japanse duizendknoop · maarts viooltje · monnikskap · Kaukasisch sneeuwklokje · keizerskroon · kleine maagdenpalm · kleine sneeuwroem · kruipend zenegroen · lievevrouwebedstro · leverbloempje · oosterse anemoon · overblijvende ossentong · prachtframboos · pastinaak · robertskruid · roomse kervel · salomonszegel · slanke sleutelbloem · sneeuwbes · speenkruid · stinkend nieskruid · struisvaren · stengelloze sleutelbloem · Turkse lelie · tuinkamperfoelie · voorjaarszonnebloem · voorjaarshelmkruid · wilde akelei · wit hoefblad · wrangwortel · zevenblad · zomerklokje